Kunst, cultuur en architectuur in het Museumpark

Het Depot © Ossip van Duivenbode

Huis Sonneveld © Johannes Schwartz

Evenementendek © Ossip van Duivenbode

Museum Boijmans van Beuningen © Ossip van Duivenbode

Door de jaren heen heeft het Museumpark zich ontwikkeld tot de culturele hotspot van Rotterdam: met uiteenlopende musea, bijzondere gebouwen en ruimte voor diverse manifestaties en festivals. In deze wandeling staan we stil bij de culturele ontwikkelingen in het gebied: van de (architectonische) contrasten tot nieuwste kunst- en cultuurplekken.

Djemaa el Fna © Ossip van Duivenbode

Huis Sonneveld © Johannes Schwartz

Van Land van Hoboken naar Museumpark

Sinds de aankoop van de gemeente van het Land van Hoboken in mei 1924 is het landgoed continue van gedaante veranderd. Er wordt gebouwd en gesloopt, er zijn tijdelijke manifestaties en festivals. De beoogde eenheid is inmiddels verdwenen, tegelijkertijd laat het Museumpark een rijkdom aan ideeën zien over stedelijke ontwikkeling, cultuur en architectuur in de stad.

Familie Sonneveld met gasten in de tuin.

Huis Sonneveld. Collectie: Nieuwe Instituut / SONN

Een modern villapark

Huis Sonneveld is een van de drie villa’s in het Museumpark. In 1923 maakt architect Leen van der Vlugt (1894-1936) een plan voor een modern villapark, uiteindelijk wordt slechts een deel van deze plannen gerealiseerd. De villa op Museumpark 7 (het huidige Chabot Museum) van Leonard Stokla en twee villa’s van de jonge architecten Brinkman & Van der Vlugt: een woonhuis voor arts Boevé en Huis Sonneveld voor Van Nelle-directeur Bertus Sonneveld.

In 1933 verruilt familie Sonneveld een statig herenhuis aan de Heemraadssingel voor een hypermoderne ‘machine om in te wonen’. Het interieur kan met drie woorden worden getypeerd: hygiëne, comfort en luxe. Ingericht met verchroomde stalen buismeubels, linoleum en modern sanitair. En voor die tijd zeer innovatieve apparatuur: een huistelefoon, radio’s en elektrische klokken. Naast de grote ramen om het zonlicht binnen te laten, is er veel buitenruimte: balkons, een dakterras, een veranda en een royale tuin. Voor frisse lucht, plezier en ontspanning.

Collectie: Nieuwe Instituut / SONN

Moderniteit versus traditie

Vrijwel tegelijkertijd met de komst van de drie witte villa’s wordt aan de andere kant van de Jongkindstraat Museum Boijmans gebouwd, naar ontwerp van stadsarchitect Ad van der Steur (1893-1953). Traditie versus moderniteit, baksteen versus beton, staal en glas. Karakteristiek voor de discussies over architectuur in de jaren dertig.

Voorheen was Museum Boijmans gevestigd in het Schielandshuis, maar met de groei van de collectie van oude meesters, tekeningen en porselein is er een nieuw groot gebouw nodig. Het nieuwe museum opent zijn deuren op 6 juli 1935. Van der Steur beschouwt het als zijn belangrijkste opdracht tot dan toe.

Henket-paviljoen, 1991 © Jannes Linders

Museum Boijmans door de jaren heen

Het museum groeit mee met de ontwikkeling van de stad. Een nieuwe directeur betekent doorgaans niet alleen een nieuw beleid, maar ook een nieuwe uitbreiding en een nieuwe entree.

In 1972, 1991 en 2003 wordt het museumgebouw uitgebreid met respectievelijk een nieuwe tentoonstellingsvleugel van architect Alexander Bodon, een paviljoen van Hubert-Jan Henket en een nieuwbouw van Robbrecht en Daem Architecten.

Beluister hieronder het audioverhaal van Wout Braber. Door zijn lange staat van dienst behoort hij tot het interieur van Museum Boijmans Van Beuningen. Hij vertelt over spectaculaire tentoonstellingen, die soms zelfs doorliepen tot in het Museumpark.

© Piet Rook

Brutale Gerrit: stadsarchitect van Rotterdam

Gerrit Jan de Jongh is de voortvarende stadsarchitect aan het eind van de negentiende eeuw. Als directeur Gemeentewerken (1879-1910) breidt ‘brutale Gerrit’, zoals zijn bijnaam luidt, de havens op Zuid uit. Ook laat hij onder zijn toeziend oog bruggen en spoorlijnen bouwen, waterwegen dempen, parken aanleggen, woonwijken bouwen en wordt er gestart met de modernisering van de binnenstad.

Na zijn overlijden komt er gedenkteken als afsluiting van de Museumtuin. Het monument met een twaalf meter hoge naald, een ontwerp van architect Ad van der Steur, bevat drie kunstwerken. Leendert Bolle maakt de bronzen plaquette en het hekwerk met daarin figuren verbeeld: van grondwerker tot wethouder. Henk Chabot ontwerpt de inscripties op de halfronde muur en Jaap Gidding eert de ‘groote havenbouwer’ met een kleurige mozaïek over de groei van de haven en stad.

Stadsarchief Rotterdam, 1964

Amerikaanse trompettist Nelson Williams. Foto: Ary Groeneveld, Stadsarchief Rotterdam, 1959

Openluchttheater

In de jaren dertig wordt op het Land van Hoboken een openluchttheater gebouwd. Het is een project van het Centraal Comité voor jongere Werkloozen. Op 27 mei 1936 wordt het theater met 1.100 plaatsen geopend met de opvoering van een toneelstuk. Veertig jongens hebben er anderhalf jaar aan gewerkt. ‘Een jeugd die aan zoiets bouwt, kan men niet als verloren beschouwen’, schrijft De Telegraaf. In de loop der tijd zijn hier hondenshows, fanfares, orkesten en circusacts te zien. Ook internationale artiesten treden hier op. Een van de laatste concerten is in 1979, als de Talking Heads een voorproefje geven van hun ‘Fear of Music’. Datzelfde jaar sluit het openluchttheater, vanwege klachten over geluidsoverlast.

Floriade, 1960. Foto: Wouter Hagens

Rozentuin © Gemeente Rotterdam

Manifestaties: Ahoy’, E55, Floriade

Naast de villawoningen en Museum Boijmans is het Museumpark tot de jaren 60 nog grotendeels leeg. Daarmee is het park de uitgelezen plek voor grote naoorlogse manifestaties. Ahoy’ in 1950, E55 in 1955 en de Floriade in 1960. Elke manifestatie gaat gepaard met spectaculaire, vaak tijdelijke, ontwerpen: van een honderd meter lange wandschildering door Karel Appel voor E55 tot de kabelbaan tussen het Park en het Museumpark tijdens de Floriade. Hier en daar zijn er in het huidige Museumpark nog kleine sporen achtergebleven van de manifestaties van toen, zoals de Rozentuin achter Boijmans.

Kunsthal © Ossip van Duivenbode

Culturele injectie: musea na de jaren 80

Vanaf de jaren 80 begint in Rotterdam een belangrijke culturele bloeiperiode, met veel nieuwe cultuurgebouwen van bekende architecten. Om de blockbusters van Museum Boijmans van Beuningen beter te kunnen faciliteren ontstaat het idee van een kunsthal: een neutrale hal voor tijdelijke tentoonstellingen. Die Kunsthal komt er, maar met een geheel eigen programmering in een ontwerp van architect Rem Koolhaas (1944). Ook krijgt Rotterdam eindelijk een rijksmuseum: het Nederlandse Architectuurinstituut, nu bekend als het Nieuwe Instituut. De Volksuniversiteit vertrekt uit de Villa Hoboken en hier komt het Natuurhistorisch Museum. Ook de twee witte villa’s worden opengesteld voor het publiek: het Chabot Museum (1993) en de museumwoning Huis Sonneveld (2001).

© Ossip van Duivenbode

De Kunsthal: hellingbanen en roostervloeren

De Kunsthal, een ontwerp van Rem Koolhaas (OMA), is een gebouw voor tijdelijke tentoonstellingen. Door het gebouw loopt een hellingbaan naar de Westzeedijk, een niveauverschil van vijf meter overbruggend. Onderaan de dijk doorkruist ook nog een ventweg het gebouw. De verschillende ruimtes liggen aan weerszijden van die doorgangen en zijn ingenieus met elkaar verbonden. Bij de belangrijkste hal loopt het park als het ware door in het gebouw: de kolommen zijn hier vermomd als boomstammen.

Karakteristiek voor de architectuur van Rem Koolhaas is het gebruik van luxueuze en goedkope materialen naast en soms zelfs tegen elkaar aan. De reclametoren is van plastic golfplaat en de vloer van de galerij van metalen roosters. De gevel bestaat deels uit Spaans travertin en deels uit zwart geteerd beton. Fijnzinnigheid en banaliteit ontmoeten elkaar in dit gebouw, zowel in de architectuur als in de tentoonstellingsagenda. Na een aarzelende start is de Kunsthal nu een grote publiekstrekker gebleken.

Ontwerp NAi, Jo Coenen, Collectie Nieuwe Instituut : COEN, 1988

Nieuwe Instituut

Nieuwe Instituut is het nationale museum voor architectuur, design en digitale cultuur. Op de plek waar het is gevestigd, waren jarenlang tijdelijke invullingen: noodwinkels, een parkeerplaats en begin jaren tachtig nog wooncontainers. Na een tweestrijd met Amsterdam wordt Rotterdam in 1987 aangewezen als vestigingsplaats voor het Nederlands Architectuurinstituut, de voorloper van het huidige Nieuwe Instituut. Zes architecten maken een ontwerp voor deze locatie. Niet de gedoodverfde winnaar Rem Koolhaas (OMA) krijgt de opdracht, maar Jo Coenen. In 1993 wordt het gebouw geopend. Het is een soort moderne burcht die via een brug bereikbaar is. De opzet is helder met een vierkant tentoonstellingsgebouw, een glazen kantoortoren en een langgerekt archief op poten. Inmiddels is de brug verdwenen en de openbare ruimte compleet vernieuwd met wandelvlonders en de Nieuwe Tuin.

Camping Rotterdam, 2003. foto: Bas Czerwinski

Evenementendek © Ossip van Duivenbode

Festivals: van funkveteranen tot rap-o-clap-o wedstrijden

De Rozentuin is jarenlang de locatie van een zomers programma in het Museumpark. Loom zittend in het gras, omringd door spelende kinderen kun je als bezoeker uiteenlopende muzikanten van uiteenlopende kwaliteit bewonderen. Zoals in 1991 de Amerikaanse funkveteraan Rufus Thomas – The World’s Oldest Teenager – bekend van zijn hits Walking the Dog en (Do the) Push And Pull. Van een totaal ander kaliber is het optreden van Jacques Herb, die iedereen, of hij wilde of niet, luidkeels Manuela laat meezingen. De SKVR organiseert hier tijdens Poetry in het Park in 1986 voor de jeugd de eerste Nederlandse rap-o-clap-o wedstrijd. Tot verbazing van de keurige presentatrice en het publiek slingeren de gemiddeld twaalfjarige rappers de fucks en bitches in het rond. In recentere tijden is het evenementendek in het Museumpark de plek voor zeer populaire festivals zoals Djemaa el Fna en de Pleinbioscoop. En vanaf 2024 ook weer voor het rondreizende theatergezelschap van de Parade.

Het Depot © Ossip van Duivenbode

Depot Boijmans van Beuningen

Een museum kan slechts een klein deel van zijn collectie tentoonstellen. Het overgrote deel van de kunstwerken is opgeslagen. Voorheen gebeurde dit bij Museum Boijmans Van Beuningen in de kelder – die gevoelig blijkt voor lekkages – en deels in een depot op een industrieterrein. Het nieuwe Depot biedt een veilige, geklimatiseerde opslagplaats voor de ruim 154.000 kunstwerken, van oude meesters tot hedendaags design. Vanuit het duizelingwekkende trappenhuis zijn kunstwerken te bekijken, en met een gids ook de depotruimtes. Er is daarnaast een plek waar bezoekers de restauratie van de kunstcollectie kunnen volgen. Bovenal is het een spectaculair spiegelend gebouw ontworpen door MVRDV, een publieksmagneet waar iedereen de perfecte selfie kan maken. Op het dak is een tuin, waar je tussen berken en dennen kunt genieten van het uitzicht op de stad.

Schrijf je in voor de nieuwsbrief